Over het PGB en de SVB is al genoeg geschreven de afgelopen dagen, dus dat ga ik niet doen. Je las de titel, mij frappeerde vooral de opgetekende uitspraak oprechte excuses.
Nicoly Vermeulen, de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), biedt alle gedupeerden haar “oprechte excuses” aan voor de problemen met de persoonsgebonden budgetten (pgb). Vermeulen deed dit vanochtend tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer. (nrc)
Oprechte excuses? Oprecht:
op·recht (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord)
Uitspraak: [ɔpˈrɛxt]
Betekenis: eerlijk, zonder andere bedoelingen dan je laat merken
Oprechte excuses impliceert blijkbaar dat het ook mogelijk is om excuses aan te bieden die niet oprecht zijn? Maakt Vermeulen zich daar wel eens schuldig aan? Zo van excuses zijn prima, maar ze zijn een soort verontschuldiging-light, vluchtig en met een halfwaardetijd van wat, een dag, een half uur, twee zinnen? Is dit weer een uitwas van de mediacratie, je kijkt met je natte puppy-ogen in de camera en stamelt een hyperbool van onzin en alles is weer goed? Mooi, bij iedereen wordt morgen het geld gestort.
“Jamaar Tox, er is toch ook oprechte deelneming?” Klopt, maar daar heeft oprecht de functie om het te onderscheiden van die andere deelnemingen (deelhebbing, deelname, participatie, inspraak, medezeggenschap). Een rouwkaart waarmee je je participatie betuigt lijkt al snel op een zelfmoordpact.
Natuurlijk kan ik het mis hebben, laat het me weten in de reacties en wie weet win je mijn… oprechte excuses.
Het valt mij op dat dit soort woorden in de politiek meer en meer gebruikt worden om er maar van af te zijn. In weerwil van wat er dus bedoeld wordt: een maxima mea culpa.
Maar omdat taalgebruik in de Kamer naar mijn idee steeds platter en dunner wordt (om vooral maar aan het woord en de macht te blijven waar mogelijk) moeten dit soort uitspraken als een soort wake-up call werken dat er nu gvd toch echt een einde komt aan tijdenlang gepruts en gestuntel.
Kortom: veel bla bla voor een zoethoudertje.
Over tot de wanorde van de dag.
Dat geldt voor de meeste veelgebruikte termen in hedendaagse media en politiek; het bijvoeglijk aamwoord klinkt mooi maar is eigenlijk een beperking.
Geestelijk, lichamelijk of beide?
Dat is toch gewoon een pleonasme? Een stijlfiguur dus. Dat ze er geens aars van meent is een ander verhaal, maar taalkundig klopt het gewoon, tog?