Vanuit de lange donkere gang liep ik de voordeur uit van wat toen nog de kleuterschool heette, het felle zonlicht in. Het was een warme, zonnige voorjaarsdag, maar in mijn herinnering bestond mijn vroege jeugd alléén maar uit zonnige dagen. Ook de kleuren, geluiden en mensen die ik me herinner leken zonder uitzondering stuk voor stuk aangenaam. Ik kan tegenwoordig nog altijd moeiteloos de geur en smaak van Ligakoeken uit die tijd terughalen, wat steevast een serie van herinneringen in gang zet. Vanuit de school liep ik langs een bouwplaats waar muziek klonk. Het leven was zorgeloos en leek nooit te zullen veranderen.
Au! Ik stootte mijn schouder aan een rotsblok! Ik probeerde ‘m nog te ontwijken, maar ondersteboven in een kano hangend was het onmogelijk om te sturen. Bovendien was sturen ook niet mijn hoogste prioriteit op dit moment, belangrijker was om die kano weer rechtop te krijgen en daarmee mezelf uit het water. Ik had al niet zo’n zin in dit jaarlijkse weekendje Ardennen, al dat ruige gedoe met BBQ’s, gamen en kanoën is gewoon niet mijn ding. Liever bleef ik thuis om te doen wat ik altijd doe ik het weekend, de wekelijkse boodschappen halen en het gras maaien. Maar nu ik hier bezig was te verdrinken wenste ik nog meer dat ik was thuisgebleven. In plaats van mezelf omhoog te duwen probeerde ik mezelf uit de smalle kano te wurmen, maar ik zat muurvast.
Op de Middelbare School kropen de lesuren voorbij. Vooral bij de leraar Biologie die nooit bijhield welke lesstof hij gaf, met als gevolg dat we vaak vele malen hetzelfde verhaal hoorden. De geur van de aula kwam in me op, de lucht van kleffe lunchtrommels en natte jassen. Om de eindeloze saaiheid de verdrijven schreef ik geestige opiniestukjes voor de schoolkrant, een soort bloggen avant-la-lettre, waarin ik de dagelijkse sleur van zo’n Middelbare School in al zijn facetten verwoordde. Ik leverde dan zo’n stukje in, en de dag dat de nieuwe schoolkrant verscheen genoot ik van mijn fifteen minutes of fame. Precies dat staat me aan het bloggen zo tegen: je stopt heel veel bloed, zweet en tranen in een post, en als je het eenmaal online zet voelt het alsof je vanaf een onbewoond eiland een fles met een brief erin de oceaan in gooit.
Toen we vanmorgen bij de brug in Ovifat uitleg kregen zei de instructeur nog dat het heel makkelijk was. Maar toen hij het voordeed ging het al mis. De kano ondersteboven kregen ging nog soepel, maar het in één vloeiende beweging weer terug rechtop eskimoteren bleef uit. Het bleef zelfs verontrustend lang uit en evenals de andere redactieleden bogin ik zenuwachtig te lachen. Uiteindelijk zagen we de man een vijftigtal meter stroomafwaarts van z’n kano proestend en hoestend weer boven water komen, wat we allemaal erg grappig vonden.
Bijna 20 jaar werk ik nu bij hetzelfde bedrijf. Iedere ochtend ging ik om kwart over zeven de deur uit, richting station. Ik ging zelfs iedere dag op ongeveer hetzelfde plekje op het perron staan wachten, voor steeds dezelfde trein en omdat ik niet de enige was zag ik ook iedere ochtend dezelfde vertrouwde gezichten. Iedere dag hetzelfde uitzicht, hetzelfde kantoor, dezelfde collega’s. De eerste 15 jaar leken wel als een lichtflits voorbij te zijn gegaan. Pas sinds ik blogde kregen de afzonderlijke dagen en jaren weer wat meer hun eigen gezicht. Schrijven blijkt een middel tegen de grauwheid van het geheugen, om de tijd te temmen. Een manier om de dagen te kleuren.
Het ijskoude water van de Warche begon me stilaan te verlammen. Hoe lang hing ik hier al in het water? Het leek eindeloos te duren. Hoewel ik voortdurend bleef proberen om me af te zetten op de bodem, bleef ik steeds vaker moedeloos ondersteboven hangen. Alsof ik het opgegeven had om hier nog uit te komen. Dat dit het dan was. Nog een paar seconden en ik zou ontdekken wat doodgaan in zou houden. Herinneringen van vroeger flitsten in een fractie van een seconde aan me voorbij. Geuren en beelden uit mijn jeugd schoten door mijn hoofd, ontelbare identieke treinritjes naar kantoor. En toen ineens lukte het me los te wringen uit de kano. Mijn hoofd ging als vanzelf naar boven en mijn longen vulden zich haast automatisch met zoveel mogelijk zuurstof. Ik raakte bijna overstuur van alle emoties die deze bevrijding in me teweegbracht. Ik leefde nog. De rest stond aan de kant en lachte, ik had volgens hen maar een paar tellen ondersteboven gehangen. “Pak die kano!!!”, brulde de instructeur terwijl het ding razendsnel de rivier afdreef. Ik hoorde hem niet en stapte vanuit het riviertje richting het hoger gelegen straatje. De zon scheen fel. Ik liep langs een bouwplaats waar muziek klonk. Het rook naar herfst.
Oh god, Merel Roze leeft nog.
Nog een paar seconden langer onder water en we hadden mooie herinneringen van de vakanties met de Alpenkreuzer kunnen lezen.
Met een kano moet je ook niet eskimoteren, dat moet je met een kayak doen…
Levensgevaarlijk, redactie-uitjes voor margebloggers!
Mooi stukkie hoor. Hou ik wel van. Bedankt.
Prachtig verwoord! Meerrr!
Ik zag klein meistertje al in spencer met metalen brooddoos in zo’n oude schoolgang staan.
En ik kano niet eens..
Mooi klassiek blogje + 1!
@8000rpm: Ik ben een kajakker, en zelfs ik gebruik meestal de term kano. Kajak klinkt op de een of andere manier vaak raar, geen idee waarom.
Ik vind het wel een hele mooie foto van een zeekajak voor bij zo’n stukje, en als je volgend jaar nog een instructeur nodig hebt die kan rollen (en irritant is omdat hij op Retecool heeft geleerd om altijd overal een mening over te moeten geven) dan laat je het maar weten.
En om de hele kano-kajak scheiding nog wat duidelijker te maken bestaan er ook nog vormen als deze:
http://www.youtube.com/watch?v=1fZRCmq9ReU
Het is eigenlijk gewoon stiekem één sport.