Ja, daar was even keihard #OPHEF in de media’s, want de Rechtbank Rotterdam had overwogen in een uitspraak in januari dat een moslima haar probleem niet bij de rechtbank kon aankaarten en verwees naar een “shariarechtbank”. Iedereen en z’n hoofddoekje in de gordijnen want [vul nog even wat rabiate sneuneuzenopmerkingen in alvorens op publiceren te rammen, FZ]. Yucel Klukkluk van de PvdA werd geinterviewd over een vonnis van de Rechtbank, en ze vond de uitspraak ONACCEPTABEL. Dat de gemiddelde PvdA’er staatsrechtelijk geen flauw idee heeft is geen nieuws.
Maar ook Jan Dijkgraaf, die doorgaans zeer lezenswaardige stukjes tikt, pende naar aanleiding van Klukkluk een briefje naar Ard van de Steureitjes en slaat daarmee helaas de plank mis. Want als je de uitspraak leest (deze dus), dan blijkt dat het eigenlijk juridisch gezien heel logisch is. Nog even afgezien van het feit dat Yücel Keklik het concept van de scheiding der machten niet begrijpt als ze bij de minister gaat klagen over een uitspraak van een onafhankelijk rechter, heeft zij geen hout van de uitspraak begrepen. Speciaal voor haar en Jan dus even een stukje juridische duiding naar demense toe na de breek.
Laten we beginnen met het kopje “de feiten”:
2.1. De man en de vrouw hebben op 22 februari 2002 te Rotterdam ten overstaan van een islamitische (soenitische) imam een Islamitisch huwelijk gesloten. Partijen zijn geen burgerlijk huwelijk dan wel een geregistreerd partnerschap al dan niet naar Nederlands recht aangegaan. Zij hebben samengeleefd en uit hun relatie zijn twee kinderen geboren. In juli 2011 is de samenleving verbroken. De vrouw wenst een scheiding naar Islamitisch recht. De man weigert hieraan zijn medewerking te verlenen. Partijen hebben beiden de Nederlandse nationaliteit en wonen beiden in Nederland.
Dus even heel concreet, ze hebben nooit een huwelijk of partnerschap gesloten voor de Nederlandse overheid. Ze hebben een “kerkelijk” huwelijk gesloten, bij een imam, op basis van hun zelf verkozen sprookjesboek.
Vervolgens, wat wil mevrouw nu precies:
3.1. De vrouw vordert een gebod aan de man zijn medewerking te verlenen aan een eenzijdige verstoting (talak) dan wel een verstoting na overeenstemming over terugbetaling van de bruidsschat (khula) op straffe van een dwangsom.
Ze wil dus dat de Nederlandse overheid haar man verplicht zich te conformeren aan haar wensen ten aanzien van hun “verbintenis” op basis van hun gezamenlijke sprookjesboek.
Vervolgens concludeert de Rechtbank dat de rechtbank niets te zeggen heeft over hoe ze hun sprookjesboek uitwerken in hun dagelijkse leven omdat er voor Nederland geen huwelijk bestaat, dus ook geen mogelijkheid is om hierin te bemiddelen of dwang toe te passen.
4.2. Het door partijen op 22 februari 2002 gesloten Islamitische huwelijk heeft in Nederland derhalve geen civielrechtelijke gevolg. Het staat de vrouw vrij in Nederland in het huwelijk te treden. Zij wordt niet beperkt in haar door art. 12 EVRM beschermde recht. Er is ook geen sprake van inbreuk op de door art. 9 EVRM beschermde godsdienstvrijheid: het staat de vrouw vrij zich wel of niet aan de voorschriften van Islamitisch familierecht aangaande het huwelijk en de ontbinding daarvan (bijvoorbeeld door de zaak voor te leggen aan een Sharia rechtbank) te onderwerpen. Het valt daarom niet zonder meer in te zien dat de vrouw door de weigering van de man mee te werken aan ontbinding van dit huwelijk door Talak of Khula in enig door de Nederlandse rechtsorde beschermd belang wordt getroffen.
Kut voor die vrouw dat haar man zegt “zout op, ik wil wel de regels in ons gezamenlijke sprookjesboek volgen, dus leggen we het voor aan de arbiter die een oordeel velt op grond van ons sprookjesboek“. En dat is dan een vorm van mediation. Gewoon in de wet geregeld. Kun je niet leuk vinden, maar zo werkt arbitrage, je spreekt af dat je iets bij een bepaalde instantie neerlegt wanneer je een geschil hebt en als je dan op geen moment de Nederlandse overheid betrekt bij je relatie kun je niet als die arbiter je misschien achteraf niet zo goed uitkomt alsnog aankloppen en vragen of de overheid even zich alsnog wil inmengen in je zelf gemaakte afspraken. De overheid mag zich niet mengen in hoe je je geloof belijdt en pas ingrijpen wanneer je in je rechten wordt beperkt. Dat haar denkbeeldige vriendje misschien boos wordt is vette pech voor haar, maar dan is de vraag wat die sprookjesfiguur denkt van het negeren van de regels uit het sprookjesboek en je tot de haram rechter wenden. Affijn, weinig wat de overheid kan doen voor d’r.
Zeer binnenkort zul je je huwelijk kunnen laten inzegenen door een vertegenwoordiger van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster, als aanvulling op je huwelijk bij de burgerlijke stand. Moet je alleen niet bij de Nederlandse overheid gaan klagen als je dagen aan de race bent geweest doordat je ondanks je glutenallergie keihard ingezegend bent met van de gluten druipende pasta. De “shariarechtbank” is dus niets meer dan een arbiter die je zelf kiest als je een probleem hebt dat je aan ze wilt voorleggen. De term “rechtbank” is dan ook schromelijk overdreven, een zelfgekozen geschillencommissie dekt de lading ook prima. En de Rechtbank Rotterdam verwijst niet door naar die Allah geschillencommissie maar stelt dat als ze zich wil houden aan het zelfgekozen sprookjesboek ze gewoon de regels van het sprookjesboek kan volgen. Of niet, want niemand houdt haar tegen om gewoon met iemand anders te trouwen. Voor Nederland was, is en blijft ze ongehuwd.
“Dit is natuurlijk een klare zaak.”
/wijlen prof. mr. Slagter