Oekraine wordt sinds de onafhankelijkheid al decennia geteisterd door aanhoudende corruptie. De bevolking zelf wil daar iets aan doen, want het blijkt dat een land met omkoopbare rechters behoorlijk onhandig is voor het krijgen van een eerlijk proces of het kunnen aanvechten van onrecht. Je verwacht het niet.
Toen daarom de regering in 2014 weigerde het samenwerkingsverdrag te ondertekenen ging de bevolking massaal de straat op. En dan hebben we het niet over een lullig protestje van een avond omdat er een AZC om de hoek dreigt te komen, maar over duizenden mensen die maandenlang protesteerden. Het gewone volk wil dit verdrag omdat ze in een corrupt land geen schijn van kans maken op een beter leven, een betere economie en minder armoede.
Het verdrag helpt ook niet alleen op papier als afspraak tussen de verschillende landen maar zet zich nu al om in wetgeving om te proberen het doel van die afspraken te bereiken. Sinds het tekenen van het verdrag zijn al 80 nieuwe wetten aangenomen tegen corruptie. Dit zijn er meer dan sinds de onafhankelijkheid in 1991. Natuurlijk betekent dat niet dat Oekraïne er al is, dat zou debiel zijn om te verwachten, maar het toont wel aan dat door goede afspraken al in korte tijd meer gelukt is op het gebied van corruptiebestrijding, dan in bijna een kwart eeuw de corrupte elite haar gang laten gaan.