In het voorjaar van 1994 wandelde ik platenzaak Plato in Utrecht binnen, op zoek naar het zojuist verschenen album American Recordings van Johnny Cash. In eerste instantie kon ik deze nergens vinden in de grote CD-vergaarbakken ‘Pop/Rock A t/m Z’ of ‘Nieuw’. Ik vroeg het uiteindelijk een medewerker, die me met een afkeurende blik naar een donker hoekje van de winkel verwees: het bakje ‘Country & Western’.
En het was op dát life changing moment, lieve Retecoollezertjes, dat ik uit de kast kwam als Country-liefhebber. Ik moest het onder ogen zien: ik viel op Country. There, I said it. Ik wist het stiekem al langer, want ik luisterde naar de Byrds, de Jayhawks, Neil Young, maar die viste je nog gewoon uit de pop/rockbakken. Dat eerste bezoekje aan het het pure Country & Western-bakje voelde ik schaamte. Het was raar, verwarrend en nieuw, maar ook wel erg spannend en opwindend. De weken erna stapte ik steeds vaker in de Plato met opgeheven hoofd rechtstreeks op het Country & Western bakje af om te checken of er nog leuke nieuwe CD’s waren gearriveerd, want internet bestond nog niet. Country? Gatverdamme, viespeuk!, hoor ik al denken, maar vergeet niet dat dat Country niet anders is dan andere muzikale genres: weinig koren en veel kaf.
Nu, een kwart eeuw later, kun je er gewoon openlijk over praten, maar in die jaren ’90 was je middelbare schooltijd een living hell als uitkwam dat je op Country viel.
Een van mijn grote Country & Western-liefdes van die afgelopen 25 jaar, althans op muzikaal gebied, is het werk van Jay Farrar. Hij vormde met Jeff Tweedy begin jaren ’90 een even kortstondige, als legendarisch, en ook onderschatte band genaamd Uncle Tupelo, op het raakvlak van Country en Punk. Ergens waar tijdgenoten als Jason & The Scorchers en The Pogues zich ophielden. Na de breuk in 1994 schoof Tweedy richting folk/pop met zijn band Wilco, een bekend veronderstelde grootheid in de Snob 2000, terwijl mijn held Farrar de punk steeds meer achter zich liet, en steeds meer richting de pure Country ging met zijn nieuw band Son Volt.
Het jammere is dat nummers van Son Volt op het moment van verschijnen al een nauwelijks waarneembare rimpel zijn in het grote muzikale universum, op voorhand dus al ondergewaardeerd. Son Volt evolueerde tot een fraaie mix van hedendaagse en traditionele countrymuziek, en ging in de loop der tijd ook steeds meer sociale geëngageerde teksten gebruiken, geheel in de Amerikaanse Country traditie van grote voorbeelden als Woody Guthrie en Hank Williams. Veel teksten dus over het dagelijks gevecht om te overleven aan de onderkant van de samenleving, subtiel gekruid met gebroken harten en lege whiskyflessen. Op het laatste Son Volt album Union, van maart dit jaar, lijkt Son Volt ook weer wat ruimte te hebben gemaakt voor minder zware thema’s, zoals in onderstaand nummer, dat de simpele genoegens van het muzikale leven on the road bezingt, en heel fijntjes laat begeleiden door een ronduit ambachtelijke compositie en video. Het land door in een busje, opbouwen, spelen in donkere kroegen en tot slot een paar lekkere biertjes na afloop. Meer heb je toch niet nodig?
Dit artikel verscheen eerder op ondergewaardeerdeliedjes.nl
Web is transmuzisueel, maar we houden van hem.
Kwa country heb ik dan weer het meeste met de Williamses, Hank natuurlijk, Hank zeker niet maar Hank dan weer duidelijk wel. En dan als toetje Wheeler.
ipv dat zwaarmoedige ga ik toch meer richting bluegrass.. ook een hele historie: https://www.youtube.com/watch?v=viQx4KDivPY&list=RDBQnmQInRm_0&index=4