Welkom bij weer een aflevering van “Even de democratie herinrichten, zo terug“, met in de hoofdrol de man met de hoed en de Voorbinddildo der Democratie: Minister Plasterk. Nadat u in de vorige editie kon lezen dat Ronald het een prima idee vindt om een structurele en significante verandering in ons verkiezingsstelsel aan te brengen, wordt het nu tijd om al die volksvertegenwoordigers die een beetje menen dat ze een eigen mening mogen hebben terug in het gareel te brengen.
Dus krijgen afgesplitste leden als het aan hem ligt minder rechten dan leden van andere fracties: of even het recht op parlementaire ondersteuning voor afsplitsers geschrapt kan worden. Welja, natuurlijk. Het is zeker nog nooit in Ronald opgekomen dat als partijen zich niet intern een strenge, welhaast dictatoriale, fractiediscipline handhaven er wellicht wat minder afsplitsingen zouden zijn? Dat volksvertegenwoordigers naar eer en geweten zoveel mogelijk met de partijlijn mee kunnen doen, maar er ooit wel een reden was waarom ze dat stemmen zonder last en ruggespraak deden?
Hoe meer ingezet wordt op de ijzeren fractiediscipline, hoe meer de vertegenwoordiging bestaat uit stemvee en dat is slecht voor de kwaliteit van de democratie – die er beter bij vaart als het debat niet alleen tussen onbuigbare partijlijnen gevoerd wordt (en vervolgens in achterkamertjes via handjeklap wordt uitonderhandeld), maar juist ruimte laat voor nieuwe inzichten en meningen en zo af en toe eens iemand met een principieel standpunt.
Maar intussen zet Plasterk dus in op het vleugellam maken van afsplitsfracties en raakt daar wel aardig dicht aan het principe van gelijke behandeling uit artikel 1 van de Grondwet. Verkozen is tenslotte verkozen, maar sommige vertegenwoordigers zijn blijkbaar iets gelijker dan anderen.
Ergens heeft ome Ronald natuurlijk ook een punt.
Parlementaire ondersteuning is toegekend na de verkiezingen aan een fractie / partij. Afsplitsende leden zouden tot de volgende verkiezingen de ondersteunende middelen moeten blijven delen met de initiële groep.
Voor de ondersteuning zou dat niet veel mogen uitmaken. Voor de verkiezingen heb je je geprofileerd gelijk de groepsgenoten en dat is door de kiezers gehonoreerd. Wil je een beetje minder wispelturig zijn dan de gemiddelde kiezer dan zal je mening ook na afsplitsing niet of nauwelijks afwijken van de groep (en zou dus je ondersteuning / advisering uit dezelfde bron kunnen blijven komen).
Afsplitsende parlementariërs zijn net scheidende ouders met kleine kinderen.(ze weigeren te zien dat ze het samen ooit goed hadden.)
Met ruggespraak is niet veel mis, overleggen lijkt me juist een pre. De term ruggespraak is daarom dan ook al om die reden vroeg in de jaren tachtig uit de grondwet geschrapt.
Leden van de kamer worden inderdaad geacht zonder last te stemmen en daarom ben ik het wel met je eens. Als ze na die ruggespraak alsnog besluiten tegen de fractielijn in te gaan en als gevolg daarvan worden ze eruit gelazerd hebben ze wat mij betreft recht op volledige financiële ondersteuning om als eenmansfractie verder te gaan. Als ze zelf uitstappen is het wat mij betreft een ander verhaal.