Als je iets kan concluderen uit de nog lopende Teevendeal-affaire, dan is het wel dat klokkenluiders in Nederland nog steeds gevaar lopen.
Toen Paul van Buitenen in 1998 onderzoek deed naar fraude binnen de subsidietoewijzingen van projecten in het Europees Parlement en stelselmatige onregelmatigheden ontdekte, rapporteerde hij dit intern. Er werd een beperkt onderzoek ingesteld en van Buitenen zelf werd verboden om controle-opdrachten uit te voeren of collega’s te bevragen. Ook nadat het onderzoek zijn gelijk bewees, bleef actie maandenlang uit. Toen hij dreigde aan het Europees Parlement bekend te maken wat hij wist, werd dit hem door de directeur-generaal verboden. Hij mocht niet naar het EP, of naar de Europese Rekenkamer stappen.
In december 1998 deed hij dat toch. Dit kostte hem zijn systeemtoegang en hij werd geschorst wegens schending van het beroepsgeheim. Dat kostte hem bovendien de helft van zijn salaris. In januari 1999 besloot van Buitenen het verhaal naar buiten te brengen wegens de beperkte actie die er in het parlement door de kwestie ontstond. Een mediarel ontstond en de Europese Commissie trad af naar aanleiding van een rapport van de Commissie van Wijzen.
“Het is bijna onmogelijk om nog iemand te vinden met enig gevoel voor verantwoordelijkheid”, schreef die commissie.
Van Buitenen werd overgeplaatst en zijn schorsing opgeheven, maar om nou te zeggen dat hij met open armen weer verwelkomd werd…
Het hele verhaal over van Buitenen heeft vreemde overeenkomsten met de Teevendeal. De anonieme klokkenluider die Van Miltenburg in November 2014 op de hoogte bracht vreesde voor zijn carrière als hij zijn naam bekend zou maken. Is er in de 15 jaar sinds de Da Vinci-fraude dan niets veranderd? Jawel. Er zijn verschillende regelingen op EU-niveau en ook binnen de overheid voor klokkenluiders. Zo is er een regeling voor klokkenluiden binnen het OM, en daarin staat dat te goeder trouw maken van een melding m.b.t. een misstand geen nadelige gevolgen voor de rechtspositie van de melder mag hebben.
De klokkenluider had dus het interne traject na kunnen lopen en bij falen daarvan de Onderzoeksraad Integriteit Overheid in kunnen schakelen. Maar wat had de melder daarmee bereikt? Waarschijnlijk hetzelfde als van Buitenen: de melding gaat zo snel mogelijk dezelfde doofpot in als het oorspronkelijke probleem. In ieder geval was er weinig kans dat via de bestaande hiërarchie de melding over verkeerde informatie de Tweede Kamer had bereikt. Daarbij hadden de leidinggevenden dan alvast als bonus de informatie gekregen wie er zo moeilijk loopt te doen, zodat als dan uiteindelijk links- of rechtsom de waarheid aan het licht komt de melder direct de aangewezen verdachte voor het lek is. In zo’n situatie heb je dus niets aan klokkenluidersregelingen die via de bestaande machtsstructuren verlopen: die zijn alleen op misstanden gericht die lager in de organisaties plaatsvinden.
De anonieme briefschrijver wendde zich aldus tot de voorzitter van de Tweede Kamer en ondervond daarmee waarschijnlijk dat het citaat over de Europese Commissie uit 1999 net zozeer geldt voor de Regering en het Parlement nu. Maar met een beetje mazzel dan wel zonder zelf tot paria te verworden.
Zoals ik al in het andere lijntje zei: Als je twee VVD-ers van het verdoezelen van info beschuldigt, moet je natuurlijk niet je brief aan een volgende VVD-er sturen. “Geachte mevrouw Capone, volgens mij wordt Restaurant Roma afgeperst door Siciliaanse types” Nee, dat heeft zin…